Deze blog is de eerste in een serie van drie blogs rond het thema slavernij in de brief van Paulus aan de Efeziërs.
Deze praktische overdenking gaat over relaties. Onze roeping als christenen beïnvloedt onze basale relaties, vooral die in het gezin en op de werkvloer. Voorafgaand aan het industriële tijdperk speelde zowel het gezinsleven als het werk zich binnen het huishouden af. Efeziërs 6:1-91 onderstreept dit punt door specifieke instructies te geven voor de relaties binnen het huishouden (kinderen/vaders, slaven/meesters). Dit soort lijstjes waren gebruikelijk in de morele redevoeringen uit de Grieks-Romeinse tijd en zijn ook te vinden in het Nieuwe Testament.
Wij concentreren ons op Efeziërs 6:5-9, een passage over de relatie tussen slaven en meesters. Paulus richt zich tot christelijke slavenmeesters, slaven van christelijke meesters en slaven van ongelovige meesters. De passage uit Efeziërs 6 heeft dezelfde strekking als gedeelten uit de brief aan de Kolossenzen (Kolossenzen 3:22-4:12).
Kort gezegd vertoont de Romeinse slavernij zowel overeenkomsten als verschillen met betaald werk in de 21e eeuw. De belangrijkste overeenkomst is dat hedendaagse werknemers, net als de slaven destijds, werken onder het gezag van een meester of opzichter. Wat het werk betreft, moeten beide groepen arbeiders voldoen aan de eisen van hun superieuren.
Het belangrijkste verschil is dat slaven (zowel die van toen als die van nu) zowel voor hun werk als hun leven afhankelijk zijn van hun meesters. Slaven zijn eigendom van hun meesters en hebben geen beschikking over hun eigen lot. Ze kunnen geen ontslag nemen, hebben weinig rechten, kennen nauwelijks bescherming tegen uitbuiting en misbruik, ontvangen geen loon voor hun werk en kunnen niet onderhandelen over arbeidsvoorwaarden. Kortom, de mogelijkheden voor machtsmisbruik door slavenmeesters zijn vele malen groter dan die voor managers van werknemers.
We verkennen in de volgende blog eerst het gedeelte uit Efeziërs dat van toepassing is op daadwerkelijke slaven. Daarna kijken we naar toepassingen op de vorm van betaalde arbeid die het meeste voorkomt in hedendaagse ontwikkelde economieën: loondienst.
De tekst van deze blog is ontleend aan de website www.theologyofwork.org en is bewerkt door Caroline Oosterwijk, Krista Vreugdenhil en Siebe Hendriksen, studenten aan de Academie Theologie van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Door het plaatsen van deze en vergelijkbare blogs wil het associate lectoraat Christelijke Professie van de CHE nagaan of er in Nederland behoefte is aan dergelijke theologische bijdragen.Deze blog is een vertaling en bewerking van: Supporting Each Other in Work.
Voetnoten
- EFEZIËRS 6:1-9 (NBV) 1 Kinderen, wees gehoorzaam aan je ouders uit ontzag voor de Heer, want zo hoort het. 2 ‘Toon eerbied voor uw vader en moeder,’ dat is het eerste gebod waaraan een belofte verbonden is: 3 ‘Dan zal het u goed gaan en zult u lang leven op aarde.’ 4 Vaders, maak uw kinderen niet verbitterd, maar vorm en vermaan hen bij het opvoeden zoals de Heer dat wil. 5 Slaven, gehoorzaam uw aardse meester zoals u Christus gehoorzaamt, met ontzag, respect en oprechtheid; 6 niet met uiterlijk vertoon om bij de mensen in de gunst te komen, maar als slaven van Christus die van harte alles doen wat God wil. 7 Doe uw werk met plezier, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen, 8 want u weet dat allen door de Heer beloond worden voor het goede dat ze doen, zowel slaven als vrije mensen. 9 Meesters, behandel uw slaven op dezelfde manier. Laat dreigementen achterwege, want u weet dat zij en u dezelfde Heer in de hemel hebben, en dat hij geen onderscheid maakt.
- KOLOSSENZEN 3:22-4:1 (NBV) 22Slaven, gehoorzaam uw aardse meester in alles, niet met uiterlijk vertoon om bij de mensen in de gunst te komen, maar oprecht en met ontzag voor de Heer. 23Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen, 24want u weet dat u van de Heer een erfenis als beloning zult ontvangen – uw meester is Christus! 25Maar iedereen die onrecht doet zal daarvoor boeten, en daarbij wordt geen onderscheid gemaakt. 1Meesters, geef uw slaven waar ze recht op hebben en wat redelijk is, want u weet dat ook u een meester hebt, in de hemel.