De achtste dag speelt in de bijbel een belangrijke rol. Ook in ons werk. Dat heeft te maken met de schepping. In het begin, toen alles ‘woest en ledig’ was, schiep God het heelal. Dag na dag ontvouwde de wereld zich. Er komt onderscheid tussen licht en donker, water en land. Er komt de zon, de maan, de sterren. De vissen en de vogels, de landdieren en de mens. En daarna de Sabbat, de zevende dag, de dag van begrenzing en van heiligheid, waarop eerst God, en later Zijn verbondsvolk, rusten om te laten zien dat er grenzen zijn in de schepping. De natuur heeft een bepaalde integriteit. Alles heeft zijn eigen plaats, zijn ecologische plek, zijn functie en waardigheid. Heiligheid bestaat uit het respecteren van grenzen en het respecteren van de natuurlijke orde. Daarom die zeven dagen van de schepping.
Maar waarom is ook de achtste dag van groot belang? We luisteren naar de mondelinge traditie van de Torah. Op de zesde dag gebeurt er wat. De ongehoorzaamheid van Adam en Eva komt aan het licht. Ze krijgen het gebod van de boom, overtreden het gebod en worden veroordeeld tot ballingschap. Ze moeten de tuin, het paradijs, verlaten en ervaren voor het eerst duisternis. En dan zeggen de rabbijnen: tegen het einde van de sabbat begon het hemelse licht te vervagen. Adam was bang dat de slang hem in het donker zou aanvallen. Daarom verlichtte God zijn begrip en leerde hem twee stenen tegen elkaar te wrijven en vuur te maken als hij dat nodig had. Daarmee is er een fundamenteel verschil tussen het licht van de eerste dag toen God sprak: laat er licht zijn en het licht van de achtste dag. Het licht van de eerste dag is het licht dat God maakt. Het licht van de achtste dag is het licht dat God ons mensen leert maken. Het symboliseert ons partnerschap met God in het scheppingswerk. Er bestaat geen mooier beeld dan de gedachte dat God ons in staat stelt om samen met Hem licht te brengen in de wereld. Ook door ons werk. Op de zevende dag herinneren wij ons Gods schepping. Op de achtste dag vieren we ONZE scheppingskracht als beelddragers en partners van God.
Aan het begin van iedere nieuwe (werk) week worden wij opnieuw partners van God in het voortgaande werk van de schepping. Op de achtste dag vertrouwt God Zijn scheppende werk toe aan het volk dat Hij heeft aangenomen als zijn verbondspartners. Zo mogen u en ik aan iedere nieuwe (werk) week beginnen. Als Gods partners, als zijn mede arbeiders. Om samen met Hem Zijn scheppingswerk voort te zetten.